Rode bosmieren verzamelen eiwitrijk voedsel voor hun larven. Hiervoor vangen ze grote hoeveelheden prooidieren. Onderzoek in Duitsland in de vorige eeuw illustreert dat dit grote effecten kan hebben op de hoeveelheid herbivoren. Er werd onder meer geschat dat de werksters van de behaarde bosmier uit een nest van gemiddelde grootte per jaar ruim zes miljoen prooidieren verzamelen. Ook bleek dat bij een flinke aantasting van dennenopstanden door rupsen, alleen stukken bos gespaard bleven waar zich bosmieren bevonden. Er ontstond toen een levendig transport van bosmieren naar allerlei bossen. Ook in Nederland werden rode bosmieren op veel plekken uitgezet. De huidige verspreiding van de soorten is zelfs voor een aanzienlijk deel te verklaren door het historisch uitzetten door bosbeheerders!
Nog steeds worden rode bosmieren gewaardeerd door bosbeheerders. Niet alleen meer omdat ze bevolkingsexplosies van verscheidene soorten beperken en dus een belangrijke stabiliserende functie in het ecosysteem hebben, maar ook meer en meer vanwege hun belang voor de lokale biodiversiteit en uit educatief oogpunt. In de praktijk komt het er op neer dat bosbeheerders geregeld de nesten monitoren, excursies erlangs leiden en de nesten en omringende bomen sparen bij kapwerkzaamheden.